Bezonken Rood

 

Beschrijving

Schrijver: Jeroen Brouwers

Titel: Bezonken Rood

Druk: 33ste druk

Uitgever, jaar, plaats: Eldorado, 2009, Amsterdam

Jaar van eerste druk: 1981

Aantal pagina’s: 152

Motto

Dit boek kent twee motto’s die voor het verhaal staan:

“Er aber, in seiner gewoenlichen Art, huellte sich in Geheimnisse, indem er mich mit grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte: Die Muetter! Muetter! ’s Klingt so wunderlich!” – Johann Peter Eckermann, Gespraeche mit Goethe.

“Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben.” – Dodenlied (Zuid-Celebes)

Indeling

Het boek is ingedeeld in meerdere hoofdstukken. In totaal zijn er 17 hoofdstukken zonder titels of nummers. In de verschillende hoofdstukken maar ook tijdens de hoofdstukken lopen het heden en het verleden door elkaar. In sommige hoofdstukken beschrijft hij de gebeurtenissen in het Jappenkamp, in andere delen schrijft hij over zijn relatie met Liza en in de rest van de delen schrijft hij over zijn situatie op het moment dat hij het boek aan het schrijven is.

Verder is het boek verdeeld in alinea’s en ook komen er geregeld witregels in voor die aangeven dat er weer een nieuw deel begint. Bijvoorbeeld van het heden naar het verleden of andersom.

Samenvatting van de inhoud

De hoofdpersoon in het verhaal is Jeroen Brouwers. Zijn moeder stierf eind januari 1981. Ze woonde alleen in een bejaardenthuis. Hij heeft haar daar nooit opgezocht. Ze belden hem wel af en toe maar hing meteen op. Het overlijden van zijn moeder werd hem ’s ochtends telefonisch bericht. Hij was niet aanwezig op de crematie, maar heeft deze wel tot in alle details laten beschrijven. Tijdens de crematie, zou hij uit het boekje hebben willen lezen waarmee zijn moeder hem heeft leren lezen. ‘Daantje gaat op reis,’ van L. Roggeveen, maar door het vele verhuizen is hij dat kwijtgeraakt. 

De hoofdpersoon lijdt aan plotselinge aanvallen, waarbij hij krankzinnig van angst wordt. De ‘angst- en emotiedempers’ die hij er tegen slikt, maken hem rustig en onverschillig, denken wordt onmogelijk voor hem en er treedt een vervreemding van zichzelf op. 

Zes à zeven jaar geleden, toen hij een tamelijk onevenwichtig leven leidde, heeft hij Liza ontmoet. Hij is slechts drie dagen in haar gezelschap geweest. Toch is ze zeer belangrijk in zijn leven. Dit komt doordat hij een moederfiguur in haar ziet. Na deze korte relatie is hij getrouwd met een andere vrouw. Ze schonk hem een kind. 

Na de dood van zijn moeder moet hij zowel aan zijn moeder als aan Liza denken, in dezelfde hoeveelheid van liefde als van afkeer (hartstochtelijk en onhartstochtelijk). Hij voelt niks en wil ook niks voelen. 

Brouwers heeft samen met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten, waar Kenitji Sone de commandant was. Jeroen woonde er van zijn derde tot en met zijn vijfde leefjaar. 

De ellende van het kamp is voor hem pas later realiteit geworden. Destijds heeft hij, als ‘egoïstische levenslustige kleuter’, helemaal niet geleden. Zo heeft hij geen slechte herinnering aan de psychologische foltering. Deze bestond eruit dat, van tijd tot tijd alle jongetjes afscheid van hun moeder moesten nemen ze vervolgens werden opgehaald met onbekende bestemming, waarna ze soms dagenlang wegbleven. Jeroen was altijd makkelijk te herkennen aan zijn legerhelm en ze vonden elkaar dan ook altijd terug in het kamp.

Voor Jeroen was de tijd na de oorlog pas traumatisch. Zijn moeder liet hem achter in een pensionaat. Hij voelde zich verraden. Bij de afscheidszoen viel de voile van zijn moeder voor zijn lippen. Dit ‘voorval’ was tekenend voor de rest van zijn leven: ze kussen elkaar door een traliewerk van spinnenweb. 

Hij stelt zich enkele keren voor wat zijn moeder en hijzelf gedaan hebben op het moment dat ze overleed. Zo beschrijft hij uitvoerig wat er te zien was op de televisie. 

Toen Jeroen Brouwers nog een kampbewoner was, overleed zijn grootmoeder. Vele kampbewoners overleden, maar hij had geen enkele gevoelens, zelfs niet toen zijn kampvriendjes overleden, zoals Nettie Stenvert. 

Hij heeft geschaterd als vrouwen door de Jappen mishandeld werden. Volgens Brouwers hebben zijn kampervaringen geleid tot de wroeging die hij in het heden heeft. Als kleuter deed het hem namelijk niks. Nu blijft het hem achtervolgen.

Jeroens moeder is ook mishandeld geweest door de Jappen. Zij moest eens voor straf een nacht lang naakt in het licht van schijnwerpers staan, met mitrailleurs op zich gericht. 
Op een dag moesten de vrouwen in het kamp grote kuilen graven, naar bleek om daar voedselzendingen van het Rode Kruis in te gooien, waarna alles vernietigd werd. Zijn moeder smokkelde voedsel voor hem mee en werd betrapt. Sone, commandant in het kamp, traptte haar tot bloedens toe in het kruis. Volgens de schrijver stoptte hij, op dat moment, om van zijn moeder te houden en wil hij een andere moeder. Dit gevoel krijgt hij opnieuw bij de geboorte van zijn dochtertje, want dan is zijn vrouw ook kapot en wil hij een nieuwe.

Brouwers herinnert zich vooral de urenlange kampappèls in de brandende zon. Hij leerde toen als vanzelfsprekend aanvaarden dat vrouwen moeten worden gefolterd en gestraft. Het ergste was als Sone kwam en er in hurksprongen gekikkerd moest worden tot bij sommigen de ontlasting naar buiten kwam, samen met losgeschoten organen in bloed en blubber. 
Hij heeft een associatie met de walging die hij voelde bij de 'duurzame beschadiging van de schoonheid' toen zijn dochtertij met een keizersnede ter wereld kwam. 

Jeroen reed op de dag van zijn moeders crematie rond en dacht onder meer aan Liza. Toen hij zijn auto stopte en een stukje in een mistig bos rond liep, voelde hij diezelfde mist in zijn hoofd. 
Na de tijd waarop de crematie geweest was, reed hij terug naar huis en ging verder aan zijn boek over zelfmoord. Hij krijgt weer een angstaanval en ziet zijn gezicht in de mist in vloeibaarheid ontbinden. Hij gaat drinken.

http://www.scholieren.com/boekverslag/54248

Structuurelementen

Tijd

Het verhaal neemt ongeveer 4 uur in beslag om het helemaal te kunnen lezen. De gebeurtenissen spelen zich af van begin jaren 40 tot en met 1981, het moment dat Jeroen Brouwers het boek heeft geschreven. Het verhaal wordt chronologisch verteld omdat de gebeurtenissen in het verhaal elkaar niet mooi opvolgen en eigenlijk helemaal door elkaar staan. Dit komt omdat het verhaal voornamelijk bestaat uit flashback over het Jappenkamp waar Jeroen Brouwers ingezeten heeft tijdens zijn jongere levensjaren en over zijn relatie met Liza van 6 a 7 jaar geleden. Het verhaal is ook niet continu vertelt omdat er grote tijdsprongen in het verhaal worden gemaakt. Het gaat eigenlijk over het heden, 6 a 7 jaar geleden en bijna 40 jaar geleden tijdens het Jappenkamp.

Plaats

Het verhaal speelt zich af op die verschillende tijdstippen en dus ook op drie verschillende plaatsen. Het verhaal speelt zich af in het Jappenkamp voor vrouwen en kinderen genaamd Tjideng in het stadje Batavia op Java waar Jeroen Brouwers als kleuter heeft gewoond, het stadje waar Liza woont en het huis waar de ik-persoon woont op het moment dat hij het boek aan het schrijven is. Ook is er nog heel even een klein stukje in het ziekenhuis als het dochtertje van Jeroen geboren wordt.

In het Jappenkamp wonen vele vrouwen en kinderen in een speciaal ingerichte wijk. Er worden een heleboel mensen in een huis gestopt. Soms wel tientallen. Er wordt zelfs in de keukenkastjes geslapen omdat er simpelweg niet genoeg ruimte is. De beschrijven van het huis geeft weer dat het geen fijne sfeer was. Er werd zelfs tot bloed aan toe gevochten voor een extra stukje ruimte als iemand het huis verliet.

Ook mist komt opvallend vaak voor in het verhaal. De mist kan meerdere betekenissen hebben. Ten eerste geeft de mist de verwarring en van de geest en het isolement van Jeroen Brouwers weer. De mist laat eigenlijk goed zien dat hij alleen de dingen meemaakt die vlak bij hem gebeuren en niet op een grotere afstand buiten het huis. Ten tweede stelt de mist de relatie tussen Jeroen Brouwers en zijn moeder voor. Deze relatie is erg onduidelijk en ze hebben dan ook de laatste jaren geen contact meer gehad. Op het einde van het boek wordt de mist weer meegenomen door de wind.

http://www.scholieren.com/boekverslag/54248

Personen

Jeroen Brouwers is de hoofdpersoon in het verhaal. In het boek worden al zijn gedachtes en ervaring beschreven. Door het meemaken en wonen in het Jappenkamp is Jeroen Brouwers heel erg veranderd. Als kind was hij overal niet zo van bewust maar door de vreselijke ervaringen in het kamp is de rest van zijn leven hierdoor beïnvloed. Jeroen zegt zelf dat hij niks meer voelt en ook heeft hij vaak last van angstaanvallen.

De moeder van Jeroen Brouwers komt in het begin van het boek te overlijden. Dit is eind januari 1981. Haar naam is Henriette Maria Elisabeth van Maarten. Zij leed aan de ziekte van Parkinson, wat hij leven erg beïnvloedde. Jeroen vond hij de mooiste vrouw op de wereld maar nadat zij had geprobeerd om rijst mee te smokkelen het kamp binnen, werd zij door de hoofdcommandant van het kamp zodanig in elkaar geslagen dat Jeroen stopte om nog van haar te houden. Hij zei dat ze helemaal kapot was.

Liza is ook een van de belangrijkste personen in het boek. Zij heeft 6 a 7 jaar voor dat het boek geschreven heeft een korte relatie gehad met Jeroen. Het was maar een relatie van 3 dagen. Liza woont in een stadje waarvan de naam niet bekend wordt gemaakt en zij is daar schooljuffrouw. De gevoelens voor Liza en de gevoelens over de dood van zijn moeder vallen samen in het verhaal. Aan de ene kant merkt hij dat deze gevoelens toch een zekere betekenis hebben omdat hij hierdoor zou kunnen ontsnappen aan onbeweeglijkheid en anderzijds heeft hij geen zin meer in drama’s waar een relatie bijvoorbeeld op uit zou kunnen lopen. Aan het einde van het boek geeft Jeroen aan dat hij niet meer terughoudend staat tegen opzichte van zijn gevoelens.

“Liza doet mij denken aan de Heilige maagd Maria. Liza heeft vaak blauwe kleding aan, de kleur van Maria. Tevens loopt Liza mee in een Maria-processie. Maria heeft de bijnaam Troosteres der bedroefden en Eerwaardige maagd. Liza probeert de ik-figuur te troosten tijdens hun ontmoetingen, en als Liza met de ik-figuur gaat vrijen, is ze nog maagd. Tijdens het vrijen spreken ze over de Toren van David en Ivoren Toren, wat met de Bijbel te maken heeft.http://www.scholieren.com/boekverslag/44072

http://www.scholieren.com/boekverslag/44072

Er speelde ook nog een paar andere personages in het verhaal maar die worden niet zo uitgebreid beschreven dan de drie hierboven. Deze personages zijn:

·         Jeroens vader die in 1964 komt te overlijden

·         Jeroens zus die overlijdt in het kamp

·         Jeroens oma die ook overlijdt in het kamp

·         Het dochtertje en de vrouw van Jeroen

Perspectief en verteller

Het verhaal wordt in een ik-perspectief geschreven en vertelt. Alle gebeurtenissen worden beschreven zoals Jeroen Brouwers die ook heeft meegemaakt. Doordat wij alles vanuit zijn perspectief lezen, krijgen we een betere indruk van zijn gevoelens en gedachtes over de gebeurtenissen in het verhaal.

Verhaalconventie

Het verhaal is een realistisch verhaal. Alle gebeurtenissen die in het naar voren komen kunnen ook in het echt gebeuren. De verhalen over de Jappenkampen zijn denk ik ook realistisch ondanks dat er nog wel een discussies gaande zijn over wie nou echt de waarheid spreekt. De manier waarop Jeroen Brouwers het verhaal vertelt klinkt erg realistisch en er zijn ook geen elementen in het verhaal die mij doen denken dat het verhaal onrealistisch is.

Stijl

In het verhaal wordt heel erg afwisselend gebruik gemaakt van lange en korte zinnen. Vooral door de lange zinnen vond ik het soms lastig om het verhaal goed te kunnen volgen. In het verhaal worden ook veel beschrijvingen gegeven maar dit komt dan ook vooral omdat we alles uit het perspectief beleven van Jeroen Brouwers. We komen dan duidelijk te weten hoe hij over bepaalde dingen denkt. Door de vele beschrijvingen wordt er ook veel gebruik gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden. Af en toe kwam er ook beeldspraak in voor waardoor je goed moest lezen en nadenken wat Jeroen Brouwers bedoelde met deze zin.

Bedoeling

Verklaring van de titel

“Bezonken Rood” kan meerdere verklaringen hebben als titel voor het boek. Ten eerste is de meest duidelijk dat het rood verwijst naar de rode stip op de Japanse vlag. Dit zegt Jeroen Brouwers dan ook in het verhaal. Hij zegt dan ook dat de stip de zon voor moet stellen die rood wordt als hij ondergaat.

Ten tweede kan de stip ook voor de gruwelijke gebeurtenissen staan die in het boek worden beschreven. Het gaat hierbij dan om de gebeurtenissen in het Jappenkamp. Vaak moeten de mensen van het kamp de orders van de commandanten volgen en hierbij wordt soms geschopt en geslagen als deze orders niet correct worden opgevolgd. Ook bij straffen worden de mensen zwaar mishandeld. Bij deze gebeurtenissen komt elke keer bloed voor. Dit kan komen door het slaan en het schoppen maar ook door de ziektes die er ontstaan in het kamp.

Het ‘bezonken’ kan betekenen dat de schrijver de gebeurtenissen uit het verleden wil laten bezinken. Door veel te gaan drinken probeert de schrijver de gebeurtenissen uit het verleden te vervagen en te vergeten.

http://www.scholieren.com/boekverslag/54248

Verklaring van het motto

“Er aber, in seiner gewoenlichen Art, huellte sich in Geheimnisse, indem er mich mit grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte: Die Muetter! Muetter! ’s Klingt so wunderlich!” – Johann Peter Eckermann, Gespraeche mit Goethe.

Dit motto is vertaald: “Hij echter, op zijn gewone manier, hulde zich in geheimzinnigheid, doordat hij mij met de grote ogen aankeek en mij de woorden herhaalde: Moeder! Moeder! Het klinkt zo wonderlijk!”

Dit motto betekent dat door de gebeurtenissen Jeroen en zijn moeder uit elkaar zijn gegroeid. Hierdoor vindt Jeroen het vreemd dat hij ook de mogelijk heeft om dingen aan zijn moeder te vragen. Maar doordat hij dit nooit gedaan heeft, vindt hij het vreemd en doet hij het dan ook niet.

“Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben.” – Dodenlied (Zuid-Celebes)

Het tweede motto maakt duidelijk dat Jeroen Brouwers door de dood van zijn moeder alle herinnering ophaalt die ervoor hebben gezorgd dat hij en zijn moeder uit elkaar zijn gegroeid. De gebeurtenissen in het kamp hebben hiervoor gezorgd. Hij wil zijn moeder graag weer kennen en zien ondanks dat hun band volledig verdwenen leek.

http://www.scholieren.com/boekverslag/54248

Motieven

Er zijn drie grote motieven die terug komen in het boek. Deze motieven zijn dood, liefde en angst. Ten eerste is dood een motief omdat dit vaak terug komt in het verhaal. Aan het begin komt de moeder van Jeroen te overlijden. Maar ook in zijn flashbacks aan het Jappenkamp komt vaak de dood voor. Zo overlijden zijn zus, grootmoeder en vriendinnetje en ook ziet Jeroen veel andere mensen in het kamp dood gaan. Hij zegt zelf dat het voor hem eigenlijk normaal was geworden. Elke dag zag hij hoe mensen sterfte en ook zag hij de verschijnselen van iemand die aan het dood gaan was.

Liefde is ook een motief in het verhaal. Jeroen zoekt iemand die voor hem en moederfiguur kan zijn waardoor hij liefde en bescherming vindt. Liza speelt hier een rol in. Jeroen probeert bij haar bescherming en liefde te vinden als vindt hij het vinden van de liefde niet altijd even makkelijk.

Het laatste motief in het verhaal is angst. Door de gebeurtenissen in het Jappenkamp heeft Jeroen vaak last van angstaanvallen. Soms krijgt hij uit het niet aanvallen maar door de medicijnen worden ze even onderdrukt maar daarna keren ze weer terug. Ook heeft Jeroen angst om zijn moederfiguur weer kwijt te raken.

Leidmotieven

Leidmotieven in het boek zijn:

·         Wind

·         Mist

·         De Heilige Maagd Maria

·         Appèl

·         Bloed

·         Het boek “Daantje gaat op reis”

Thema

Het thema is in het boek is de relatie tussen Jeroen Brouwers en zijn moeder. In het kamp is hij sterk aangewezen op zijn moeder omdat zij op een gegeven moment nog de enige is die hij kent. Het ideaalbeeld dat Jeroen van zijn moeder heeft wordt kapot gemaakt op het moment dat zij zo mishandeld wordt dat hij zegt dat zijn moeder ‘kapot’ is. Na het verraad van zijn moeder in het pensionaat slaat de liefde voor zijn  moeder om in haat en zegt hij ook: “Waarom heeft men haar in het Jappenkamp niet doodgeslagen?”. Verder in zijn leven gaat Jeroen weer opzoek naar een ideaalbeeld maar hij is ook ban om deze dan weer kwijt te raken. Daarom wil hij ook niet bij de geboorte van zijn dochter zijn omdat hij vindt dat de vrouw dan beschadigt raakt. Hij is ook niet aanwezig bij de crematie van zijn moeder omdat hij graag het goede beeld van haar wil behouden.

Idee

De idee van het boek is dat gebeurtenissen die iemand meemaakt een grote invloed hebben op de relatie tussen mensen maar ook het gevoel van de individuen.

Schrijver

Jeroen Godfried Maria Brouwers werd geboren op 30 april 1940 en is een Nederlandse schrijver, journalist en essayist. Na de Japanse invasie in 1942 kwam hij met zijn moeder en zus eerst in het Jappenkamp Kramat terecht. Een paar maanden later werd hij overgebracht naar het Jappenkamp Tjideng in een buitenwijk van Batavia. Na de oorlog verhuisde het herenigde gezin naar Borneo. In 1947 verhuisde Brouwers met zijn moeder naar Nederland en een jaar later volgde ook zijn vader.

In 1964 maakte Brouwers zijn debuut met het boek “Het mes op de keel”. Later volgde nog tientallen boeken. Zijn meest bekende werken zijn Bezonken Rood, Geheime Kamers en Bittere Bloemen. Jeroen Brouwers verwekte ook eigen ervaringen in de boeken zoals het leven in een Jappenkamp in Bezonken Rood. Met zijn boeken heeft Brouwers meerdere literaire prijzen gewonnen zoals Oeuvreprijs “Prijs der Nederlandse Letteren” en ook de “Gouden Uil”. Hiernaast heeft Brouwers nog zo’n 15 prijzen gewonnen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeroen_Brouwers

Beoordeling

Het onderwerp over het Jappenkamp vond ik een erg interessant onderwerp omdat ik er nog nooit iets over geleerd heb en daarom was het voor mij allemaal nieuw. Doordat ik niet zo goed wist hoe de Jappenkampen eruit zagen en hoe de levensomstandigheden daar waren heb ik me volledig laten verrassen door de gebeurtenissen die werden beschreven. Ik had er nog nooit eerder over nagedacht maar het schokte mij wel over hoe er met mensen om werd gegaan in de kampen. Vooral de details en diepgang van sommige delen maakten sommige dingen nog erger dan ze op het eerste moment leken. Een voorbeeld hiervan is het ‘kikkeren’ dat  de gevangenen moesten doen. Eerst dacht ik dat dat wel mee zou vallen om te doen maar soms moest het een lange tijd achter elkaar, in de brandende zon en als je iets niet goed deed, werd je direct mishandeld. De details die dan worden verteld over het lijden van de grootmoeder van Jeroen zijn wel schokkend. Soms waren er wel dingen waarvan ik dacht dat ze weg gelaten mochten worden zoals het continu herhalen van hoe dingen er bijvoorbeeld in het stadje waar Liza woonde uitzag.

Die erge gebeurtenissen roepen wel bepaalde gevoelens bij je op. Je begint toch na te denken over die kampen en hoe erg die mensen het gehad moeten hebben en hoe gelukkig wij mogen zijn dat we dat niet meer hoeven te maken. De gebeurtenissen in het boek zijn er belangrijk maar toch denk ik dat de gevoelens van de mensen iets belangrijker zijn en dan gaat het voornamelijk over de gevoelens van Jeroen. Zijn gevoelens werden duidelijk weergegeven maar soms vond ik dat ze de gevoelens voor dezelfde situaties soms te vaak het herhaalde. Er gebeurde genoeg gebeurtenissen. Er waren er niet te veel of te weinig. Als ik dacht van nou mag er wel weer iets anders gebeuren dan kwam dat ook op het juiste moment. De afloop van het verhaal heb ik zo beleefd dat ik het erg vind dat Jeroen geworden is zoals hij nu is. Dat hij gevoelloos is en vaak angstaanvallen heeft.

De personen in het boek waren levensecht. Omdat Jeroen uit zijn eigen ervaring schrijft en de personen dan ook persoonlijk kent, kan hij een goed beeld van deze mensen weergeven. De relaties tussen de personen waren wel duidelijk beschreven alleen duurde het even voordat ik erachter kwam dat Liza een soort moederfiguur voor Jeroen moest voorstellen waar hij liefde en bescherming kreeg.

Ik vond het een lastig boek om te lezen. Het boek bestaat vooral uit terugblikken en die liepen de hele tijd door elkaar. Doordat de tijd de hele tijd veranderde vond ik het soms lastig om te volgen wat er aan het gebeuren was. Dit was bijvoorbeeld als er over het Jappenkamp werd verteld en dan in een keer weer een stukje over Liza. Dit zorgde af en toe wel voor verwarring. Het is niet een boek waar hele spannende delen in zaten maar wel gebeurtenissen die schokkend en bepaalde gevoelens oproepen.

Ten slotte vond ik ook het taalgebruik van Jeroen Brouwers soms moeilijk te begrijpen. Door de lange zinnen en moeilijke woorden begreep ik niet alle delen even goed. Ook verbeelding maakte het soms lastig. Zo zag Jeroen het dak van de auto als de hoed die hij droeg in het Jappenkamp. Voordat ik dat doorhad duurde het wel even omdat dat niet het eerste is waar ik aan denk als hij daarover begint. De beschrijvingen in het boek waren wel duidelijke en ik kon ze dan ook voor me zien. In het boek kwamen eigenlijk bijna geen gesprekken voor. Het enige was dat Jeroen en zijn moeder elkaar groette als ze elkaar verlieten en weer zagen in het kamp.

Bronnen

Maak jouw eigen website met JouwWeb